Tussen de koppensnellers

20 juni 2015 - Sentani, Indonesië

Excuses aan iedereen, we hadden een week geen internet, dus als iemand zich zorgen heeft gemaakt, dank daarvoor, maar het is niet nodig. En dan nu het vervolg van ons avontuur:

Vrijdag 12 juni, het leek wel weer vrijdag de 13e. De boottocht ging goed, we waren al om half negen in Sandakan. Omdat het vliegtuig pas om twee uur zou vertrekken, werden we eerst bij een zusterresort afgezet, waar we nog wat konden rondhangen. We hebben van de nood maar een deugd gemaakt en zijn nog even naar een opvangcentrum voor sunbears, oftewel Maleise beren, geweest. De Borneose variant is de kleinste berensoort ter wereld, en wordt (daarom) veel als huisdier gehouden. In het opvangcentrum kunnen ze weer wennen aan het natuurlijke en avontuurlijke leven.
De lunch zat er ook nog bij in, in het resort, en daarna naar het vliegveld. We hadden inmiddels al gehoord dat ons vliegtuig 40 minuten vertraging zou hebben, dat wordt krap want we hebben maar een uur overstaptijd in KL. Daar zou dus maar 20 minuten van overblijven. Dat vond de dame van het inchecken ook, en ze heeft ons meteen maar omgeboekt en ingecheckt voor een latere vlucht van KL naar Jakarta. Tot zover geen probleem, we hebben meteen de organisatie gebeld dat we later in Jakarta zouden zijn, nieuw vluchtnummer doorgegeven, en zij zouden de chauffeur waarschuwen.
In KL bleek echter dat onze nieuwe vlucht ook weer een uur vertraging had, al met al wordt het mooi laat. Dus daar nog maar wat rondgehangen, en toen we uiteindelijk in Jakarta aankwamen, kregen we een aangename verrassing, uitgerekend met ingang van vrijdag 12 juni 2015 hoeven (onder andere) Nederlanders geen visum meer te kopen voor Indonesië. Scheelt toch 35 dollar per persoon.
Daarna door de douane en uitkijken naar de chauffeur. En die hebben we niet gevonden, en hij ons ook niet. We hebben ruim een uur gewacht en gekeken, maar ho maar. Terwijl we toch de nieuwe aankomsttijd en het nieuwe vluchtnummer hadden doorgegeven. Dus hebben we maar geprobeerd de lokale organisatie weer te bellen, wat om elf uur 's avonds ook niet lukte. Gelukkig zag een hele aardige Indonesische man ons staan stumperen, en hij bood aan om ons te helpen. Bellen lukte hem echter ook niet, dus hebben we samen met hem maar een taxi naar het hotel genomen. Hij moest toch deze kant op, en kon voorkomen dat we vreselijk afgezet zouden worden. Uiteindelijk waren we rond middernacht in het hotel en zijn we bijna meteen in bed gerold.
Zaterdag zijn we een klein stukje Jakarta doorgelopen. Het was er minder druk dan we hadden verwacht, niet te vergelijken met Hanoi of Yangon. Omstreeks acht uur werd er op de deur geklopt door een mannetje met de vraag of we nog was hadden. Om acht uur, ga weg man.
Omstreeks negen uur werden we gebeld door de lokale organisatie om mee te delen dat we 's avonds om kwart voor elf weer opgehaald zouden worden om weer naar het vliegveld te gaan, voor de vlucht naar Jayapura om 01.50 uur, brrrr.... Over het niet ophalen gisteravond wist hij niks. Het zal...
Omdat we een paar mailtjes hadden gestuurd naar de organisatie, en een reactie terugkregen waaruit je zou kunnen afleiden dat het allemaal onze eigen schuld was, gingen we er maar van uit dat we het geld van de taxi kwijt waren. Geen onoverkomelijk bedrag, maar het principe hé. We waren dan ook aangenaam verrast toen we van de chauffeur 's avonds toch het hele bedrag terug kregen. Het heeft er vast mee te maken dat de organistie in Nederland, die we alles in cc hadden gemaild, zich er mee heeft bemoeid. Maar goed, het is allemaal uiteindelijk toch geregeld.
De chauffeur was er al om half elf, dus we waren om elf uur op het vliegveld, drie uur te vroeg. Dus daar maar wat rondgehangen. Eén van de redenen waarom we eigenlijk niet zo van vliegen houden. Om twee uur 's nachts vertrokken, en met de klok twee uur vooruit om half één 's middags in Papua. Niet direct in Jayapura, maar in Sentani, want daar ligt het vliegveld. In het vliegtuig hebben we wel iets, maar niet veel geslapen. Nog een reden waarom we niet zo van vliegen houden. De derde reden is de vertragingen, die je maar voor zoete koek moet slikken, zie boven. Wat zijn we eigenlijk zeurpieten hè.
Wat meteen opvalt is dat Papua een veel armere indruk maakt dan Java c.q. Jakarta. Het is echt een wereld van verschil.
Overigens zijn we nu wel op het meest oostelijke punt van de reis, vanaf nu is het dus langzaam aan weer terug. Met nadruk op langzaam aan. Zondagmiddag, ja, dat kan hier, nog bij de kapper  geweest, het ziet er weer toonbaar uit. Een paar biertjes kopen om mee te nemen naar de binnenlanden van Papua is lastiger. Het lijkt wel of heel Indonesië droog staat.
Het tweede wat opvalt op Papua is dat overal, maar dan ook letterlijk overal, keiharde muziek aanstaat. In de winkels, bij het zwembad, in de lift, je wordt er horendol van.
Het derde wat opvalt is dat er veel echt donker gekleurde mensen zijn, veel donkerder dan de doorsnee Indonesiër. En de meeste mannen hebben een baard en een snor.
Zondagavond hebben we echt Indonesisch gegeten. Saté bij een straatstalletje. Met de heerlijkste pindasaus die we ooit hebben gegeten.
Maandag 15 juni (hoera) werden we om half zeven met een auto van het hotel naar het vliegveld gebracht. Daar werden we geholpen met het inchecken (beetje rommelige bedoening), en hebben we onze gids voor de komende dagen ontmoet. Hij vloog met ons mee naar Wamena, en dat is echt in de binnenlanden van Papua. Het is ook alleen met een vliegtuig bereikbaar, er zijn geen wegen naar toe. Het is een klein stadje, maar er zijn wel verschillende markten. We hebben er één bezocht, misschien wel de meest authentieke tot nu toe. Tussen alle groente en vis scharrelen de varkens rond. Een aantal oudere mannen loopt nog in de schaarse traditionele kleding. Daarna zijn we bij het resort gebracht. En dat is zoals je het in de binnenlanden van Papua kunt verwachten. Maar wel twee dekens op het bed, voor het eerst sinds weken is het weer een keer fris. 
Dinsdag zijn we eerst naar een Papua dorpje geweest, waar een zogenaamde zwarte mummie wordt bewaard. Het zag er een beetje luguber uit. En ook hier weer veel mannen en vrouwen in de minimale traditionele kleding. Die zijn overigens gek op sigaretten. Nou hadden we een slof sigaretten gekocht, die eigenlijk niet te roken zijn, er zit een soort nootmuskaatsmaak aan. Maar de Papua's zijn er gek op, dus hebben we mooi iets om weg te geven. 
Daarna hebben we een tocht gelopen naar een zoutwaterbron. Steil omhoog klauteren over een door de regen glad en blubberig geworden pad. Maar wonderlijk mooi, weer echt midden in de jungle. We werden begeleid door een Papua man en vrouw, inderdaad, schaars gekleed. Maar wel ontzettend aardig, al spreken ze geen woord Engels. Naar boven in twee uur, terug naar beneden in anderhalf uur. Bij die zoutwaterbron hoort ook nog een heel verhaal, maar dat vertellen we later wel een keer. 
Daarna zijn we nog naar een ander dorpje gelopen en daar hebben we ook nog even rondgekeken. Rond half vier waren we weer in het hotel. De snacks stonden al klaar.
Woensdag 17 juni. Met de auto zijn we naar het zuidelijke deel van de Baliem-vallei gereden, voor een wat langere wandeling. Het eerste deel was redelijk vlak, langs de bossen waar overal brandhout wordt gemaakt en in auto's geladen. Daarna kwamen we bij een rivier die door een diepe kloof liep. Kijk, zegt de gids, hier was vroeger een brug. Ja, was vroeger, en nu? Nu niet meer. Oké, en hoe komen we aan de overkant? Nou, via het pad naar beneden, dan via een paar stenen naar de overkant, en dan via het pad weer naar boven. Pad, welk pad dan? Nou daar. Huh, we zien geen pad. Nou, volg mij maar. En inderdaad, met heel veel goeie wil kon je het traject wat hij nam, een pad noemen. Maar dan wel heel erg smal en steil. We hadden allebei af en toe even een helpend handje nodig om beneden te komen, en weer boven. We waren (alweer) grensverleggend bezig. Als je dan boven bent en je ziet een paar Papua vrouwen en kinderen het zelfde pad (wat zij kennelijk wel zagen) ziet nemen met het gemak van een paar klipgeiten, denk je bij jezelf dat we toch maar een paar stumpers zijn.
Vervolgens het (echte) pad vervolgd, tot we bij de volgende rivier kwamen. Deze was voor 90 procent via stenen en boomstammen over te steken, de laatste 10 procent ontkwamen we er niet aan om een stukje door het water te waden. De Papua's zelf ook trouwens. Dus de schoenen en sokken maar uit, en gaan (jalang in het Indonesisch, dat hebben we inmiddels wel geleerd). Nadat de voeten weer opgedroogd waren hebben we de tocht vervolgd. En weer een wonderlijk mooie omgeving, met af en toe een paar huisjes en voor de rest een en al natuur. Op het verste punt hebben we gepicknickt, en van een prachtig uitzicht over de vallei genoten. Daarna moesten we weer naar beneden, en dat was wel weer even een lastig stukje, maar we hebben het gered. Beneden was weer een dorpje, absoluut niet toeristisch, dus erg leuk. De chief van de koffieplantage vertelde hele verhalen die zo goed en zo kwaad als het ging door de gids vertaald werden. Onder andere dat de Nederlanders altijd goed voor de mensen van Papua hadden gezorgd, beter dan nu de mensen in Jakarta... Het zal wel aan de sigaretten gelegen hebben die we hem hadden gegeven.
Het laatste stuk terug naar de auto ging weer over een rivier, ten minste, over... Hier was vroeger een brug, inderdaad, was vroeger. Gelukkig hoefden we nu niet in een ravijn af te dalen, maar wel weer de schoenen en sokken uit. En als je dan halverwege een beetje een onzekere indruk maakt, omdat er best wel veel stroming staat, komt er meteen weer iemand die je bij de hand pakt en je naar de overkant begeleidt. We waren net voor de regen terug bij de auto.
Donderdag stond een auto-excursie op het programma naar een bergpas aan de noordkant van de vallei. En weer was de natuur mooi en waren de mensen bij de stops ontzettend aardig. Hier moeten we even bij zeggen dat de Papua's allemaal heel erg nors kijken, maar als je even vriendelijk glimlacht, is het ijs meteen gebroken. Verder schudden ze elkaar, en ook ons, voortdurend de hand, het is even wennen (zeker als het een minimaal geklede man is), maar maakt wel dat je je welkom voelt. Overigens kijk je na twee dagen niet meer vreemd op van deze klederdracht.
We hebben daarna een wandeling gemaakt naar een dorpje waar ook een zwarte mummie wordt bewaard. Aan het eind van de wandeling, vlak voor dat dorpje, moet je weer een rivier oversteken, met een kano deze keer. Alleen lag de kano aan de overkant, en was de chief van de kano, die ook de sleutel voor het huisje van de mummie heeft, er even niet. Dat programmaonderdeel viel dus in het water (woordgrapje).
Tenslotte hebben we nog een grot bekeken, die overwoekerd is door de vegetatie, en daardoor extra mooi is.
Vrijdag stond het varkensfestival op het programma. Een dagvullend gebeuren, waarbij we eerst in 20 minuten van het hotel naar een dorpje zijn gelopen, waarna je een hele dag wordt vermaakt, met mensen in de lokale klederdracht, schijngevechten, dans, zang en een varkensslachterij. Eigenlijk was het nog een biggetje, en over de manier waarop het beestje geslacht werd zullen we hier niet uitweiden, laten we maar zeggen dat de Partij voor de Dieren hier nog een schone taak heeft. De uitdossing van de mensen was wel heel mooi. Maar dat zeggen de Japanners waarschijnlijk ook over de klederdracht van Volendam. Een beetje toeristisch was het allemaal wel. Maar al met al wel een hele leuke dag.
Zaterdag zijn we teruggevlogen naar Sentani, waar op dat moment het Sentani Meer Festival aan de gang was. Een kruising tussen het Zwolse bevrijdingsfestival en het carnaval van Rio de Janeiro, maar dan op kleinere schaal. Overigens is het hier wel weer lekker warm na een week kou lijden.
Morgen gaan we naar Sorong, en maandag door naar Rajan Ampat. We hebben begrepen dat daar geen electriciteit is, dus als we weer even niet reageren...
Maaike en Harm

Foto’s

1 Reactie

  1. Kees Kempjes:
    20 juni 2015
    Wat een verhaal, de tegenstellingen zijn soms niet te bevatten. Op de grens waar alle beschavingen bij elkaar lijken te komen. Gelukkig hebben jullie je hoofd nog, al hoef je daar niet bang voor te zijn. Heb mij destijds door een 'echte Papoea laten vertellen dat het 'lekkerste deel van een mens' de muis van de hand is. Dus pas op met je hand geven:).
    Geniet verder, ben benieuwd naar het volgende avontuur.
    Kees.