Thailand, deel 1

27 april 2015 - Chiang Mai, Thailand

Donderdag 23 april 2015. We zijn in Thailand, in Bangkok om precies te zijn. De reis verliep weer voorspoedig. We werden rond 10.00 uur opgehaald bij het hotel in Mandalay, maar onze chauffer zou onze chauffeur niet zijn als hij ons niet eerst nog twee dingen wilde laten zien voor hij ons naar het vliegveld zou brengen. Dus eerst naar het grootste boek ter wereld. Dit moet je je voorstellen als 792 grote  soort grafzerken die volbeschreven zijn met, ja, met wat eigenlijk. Elke steen, of pagina, staat in een apart soort huisje, alles bij elkaar meer dan drie voetbalvelden groot. We hebben Tom nog gevraagd of hij het boek had gelezen, hij zei van wel... Daarna zij we nog bij een, voor de verandering houten, pagode geweest, maar deze hebben we alleen aan de buitenkant bekeken. En toen naar het vliegveld, zo'n 50 kilometer buiten Mandalay, maar wel Mandalay International Airport. Daar hebben we afscheid genomen van Tom, en kregen we nog zijn visitekaartje, met de opmerking dat hij ons nooit zou vergeten. Zou hij dat tegen iedereen zeggen? Vast niet, toch?
Stel je trouwens bij Mandalay International Airport niet zo veel voor als dat het klinkt, in de anderhalf uur die we er waren zijn er twee vliegtuigen geland, waaronder het toestel waar wij mee vlogen, Air Asia, geen idee hoeveel vliegtuigen die maatschappij heeft.
Het inchecken ging nou weer gewoon, en de vertraging was maar een kwartier. Harm zat naast een Boeddistische monnik, en omdat het een soort doodzonde is als je zo iemand aanraakt, of zelfs maar zijn gewaad, hebben we angstvallig afstand gehouden, voor zover dat gaat in de economy class van een vliegtuig. Het is niet helemaal gelukt, gelukkig sliep hij (de monnik dus) het grootste deel van de vlucht.
In Bangkok ging de procedure bij de immigratie en douane verrassend soepel. En stond er weer een chauffeur te wachten. Wij gingen even roken (ja, we weten het, en ja, we hadden een aansteker) terwijl de chauffeur de auto ging halen. En toen dreigde het even mis te gaan, we konden hem niet meer terug vinden. Maar hij ons gelukkig wel, en in ongeveer een uur zijn we naar het hotel gebracht. Onderweg bleef deze chauffeur maar praten. Hij heeft ons bijna de hele geschiedenis van Thailand verteld, over welke gerechten we moeten eten en hoe die worden klaargemaakt, over de schaduwkanten van het (sex- en drank)toerisme in Thailand, en nog veel meer. Overigens vond hij, spontaan uit zichzelf, dat er in Myanmar veel te veel pagodes waren. Hij hoopte dat we nog lang gezond blijven en nog veel reizen kunnen maken, maar wel eerst twee jaar sparen. We waren het helemaal met hem eens.

Vrijdag werden we om half acht opgehaald door een nieuwe chauffeur en gids, Joe. Ze hebben ons zo snel mogelijk Bangkok uitgereden, maar daar doe je toch wel een uur over. Niet omdat het zo druk was, maar omdat Bangkok zo groot is. Deze keer was de eerste stop een markt. Bijzonder? Deze wel. Dit is namelijk de markt waar de trein dwars doorheen rijdt. Als dat gebeurt schuiven de kraampjes op wieletjes een stukje naar achteren, de zeilen erboven worden opgeklapt, en als de trein voorbij is gaat alles weer op z'n plek. Kijk maar eens op youtube, markt, trein, Thailand, of zoiets. Wij hadden pech, er kwam geen trein voorbij. Er werden weer de meest bizarre artikelen verkocht, veel vis, maar ook gebarbequede kikkers. Het meest vreemde vonden we een soort kakkerlak van wel dertig centimeter in doorsnee. Ze leefden nog en de marktkoopman, wel in voor een geintje, hield ze vlak voor ons gezicht. Volgens Joe leek het nog het meest op buitenaardse wezens. Je kunt ze koken, en dan het vlees en de eitjes, die onder de schild zitten, eten. Wij hebben bedankt, ze waren ons te duur, € 1 per stuk vonden we te veel.
Van Joe kregen we nog een zak lyches en een paar mangostenen (is dat het goede Nederlandse woord?) en nog een paar exotische vruchten. Erg lekker.
De volgende stop was bij een plek waar suiker wordt gewonnen uit het sap dat wordt opgevangen van de bloemen van de kokospalm, heel toepasselijk, kokossuiker. Leuk om te zien  en ook weer erg lekker. 

Daarna werden we afgezet bij een drijvende markt. Eerst met een bootje bij het toeristische deel, daarna lopend over de kant naar het authentieke deel. Dat laatste vonden we leuker. Het viel ons op dat bijna al het werk, roeien, handelen, koken enzovoort, werd gedaan door vrouwen van boven de zeventig, ten minste zo leek het.
De voorlaatste stop was bij River Kwai, inderdaad van de brug en de film. Eerst naar het oorlogskerkhof en daarna naar het museum. We hebben ons nooit gerealiseerd dat er zoveel Nederlandse krijgsgevangenen, uit Indonesië, aan gewerkt hebben, en zijn omgekomen. Alles bijelkaar best indrukwekkend.
Na de lunch zijn we naar de echte Bridge on the River Kwai gegaan, en er heen en weer overheen gelopen. De spoorlijn, die oorspronkelijk was bedoeld van Bangkok tot in Birma, is nog steeds gedeeltelijk in gebruik, onder andere over deze brug dus. Maar de hele Birma Spoorlijn is nooit afgekomen. 
Daarna met de auto en twintig minuten met een boot naar het hotel, een drijvend hotel in/op de River Kwai. Zó mooi. Er is geen elektriciteit, dus die kan ook niet uitvallen. Alles wordt verlicht met lantaarns.
Erg grappig om te doen is om bij het ene eind van het hotel in het water te springen en je dan door de stroming mee te laten drijven naar het andere eind, waarna je weer naar het ene eind loopt, etc. etc. Lopen is vijf minuten, drijven is twee minuten. Je moet wel zorgen dat je bij het eind bij de kant bent, anders drijf je door tot...
We zijn ook nog even de oever opgelopen, naar het dorpje (groot woord) en het klooster dat achter het hotel ligt. Daar zagen we nog twee olifanten met berijders, vermoedelijk voor de toeristen. Kortom een superplek. Met maar één nadeel, er waren niet één maar zelfs twee groepen Nederlandse toeristen. Wat maken die een herrie zeg.
Bij het diner, een complete rijsttafel voor wel vier personen, maar dan voor ons tweeën, had Joe een tafel voor ons apart geregeld, because the others are so loud. We waren het helemaal met hem eens.
Zaterdagochtend, bij het ontbijt, werden we door de baas van het hotel geroepen, of we een olifant wilden zien. Nouh, die hebben we gisteren al gezien. Nou, kom toch maar even mee. Zien we, vanaf de loopplank van het hotel naar de oever, op 10 meter afstand, een olifant in het water staan. En hij kwam naar ons toegelopen, met uitgestoken slurf. Tja, wat doe je dan, je geeft er maar een aai over. Nog nooit eerder hadden we een olifant aangeraakt. Even later kwam de baas van de olifant met een kratje fruitafval van het hotel. Watermeloen- en ananasschillen. En die mochten wij aan de olifant voeren. Heel speciaal, we hebben de koffie er koud voor laten worden.
Na het ontbijt zijn we met de boot tetuggegaan naar de auto, en naar de Erawan waterval gereden. Eigenlijk zijn het zeven watervallen achter en boven elkaar. We hebben er vijf gehaald, daarna was het pad te glibberig en onherkenbaar. In de poelen onder de watervallen kun je heerlijk zwemmen, en niet alleen wij, ook een soort vissen, waarvan de kleinere exemplaren steeds aan je zitten te knabbelen. Om dode huidcellen weg te eten? Een heel apart gevoel, vooral als ze aan je tenen zitten. Maar als je wat dieper gaat, zitten ze over je hele lichaam, en dat kietelt helemaal. Dat was de tweede close encounter with animals binnen een paar uur. Joe vroeg na afloop of we een massage van de vissen hadden gehad. Toen we zeiden een full body massage, vond hij dat erg grappig.
Hierna door naar een stationnetje voor een treinreis van een kwartiertje, over één van de ingewikkeldste viaducten van de Birma spoorlijn. Niet zo spectaculair als het Goitek viaduct, maar historisch gezien net zo belangwekkend.
Na de lunch zijn we naar het hotel gegaan, waar we eerst het olympische zwembad met z'n tweeën hadden, tot er een grote groep Australiërs kwam. Wat maken die een herrie zeg.
Zondag hebben we tot kwart over elf bij het zwembad gelegen, de Australiërs waren er niet meer. Daarna terug richting Bangkok, met onderweg nog een stop bij de grootste pagode van Thailand, en uiteraard een lunch. We worden vetgemest.

We waren een paar uur te vroeg in Bangkok, omdat er op zondag geen files zijn. Nou, dan maar even buiten wachten, voor... Daar kwamen we in 'contact' met een doofstomme man, en zoals wel eerder gezegd, met gebaren kom je de hele wereld over. Binnen vijf minuten wist hij dat we met z'n tweeën waren, dat we drie kinderen hebben, die al groot zij  en die zijn thuisgebleven, dat we niet naar de stranden in het zuiden gaan, maar naar het noorden, dat we met de nachttrein gaan en dat die pas over twee uur vertrekt. En oh ja, dat je van alcohol warrig in je kop wordt. En echt, binnen vijf minuten.
Verder was er nog een jonge jongen, die voor ons knielde en een soort Boeddah aanbiddingshouding aannam. Volgens andere mensen was hij van Lotje getikt, maar volgens ons zag hij wel iets in ons.
Daarna naar de trein, dat viel in eerste instantie even tegen. Er waren geen slaapcoupé's, maar een soort open ruimte met stoelen en bedden, die door middel van gordijntjes toch nog een soort afgeslote  konden worden. Uiteindelijk hebben we heerlijk geslapen, is er geen bagage gestolen, en waren we zowaar nog drie minuten te vroeg in Chiang Mai. En daar zitten we nou. Koningsdag te vieren, we hebben allebei een oranje t-shirt aangetrokken (maar niet heus).
Maaike en Harm

Foto’s

4 Reacties

  1. Eva:
    27 april 2015
    Jullie hebben toch wel even stiekem onder water gespiekt of het geen piranha's waren die aan het knabbelen waren?? ;)
  2. Marjon:
    27 april 2015
    Wat een mooie verhalen allemaal! Geweldig.
    Dat vetmesten zal wel meevallen als ik zo naar de foto's kijk.
    Xx uit hoofddorp
  3. Arjan:
    11 mei 2015
    Vanaf Bangkok met een busje via wat toeristische winkels naar het kerkhof , met het treintje langs de rivier kwai naar de brug met het museum de flooted market en weer in het busje. Volgens mij ken ik die route
  4. Arjan:
    11 mei 2015
    Sunny ook trouwnes, maar die kwam toen eigenlijk uit India.