Noord Vietnam, een land om te onthouden.

12 mei 2015 - Sa Pa, Vietnam

Vrijdag 8 mei zijn we, voor we naar het vliegveld vertrokken, nog even naar de uiterwaarden van de Mekong rivier bij Vientiane gelopen, maar het was echt warm. Bovendien is de Mekong in het droge seizoen maar een zielig stroompje, dus we waren snel klaar. Daarom zijn we maar terug gegaan naar de hotelkamer en hebben we de airco op volle kracht gezet. Om twaalf uur zijn we vertrokken naar het vliegveld (één aansteker kwijtgeraakt) en om half vier vertrokken met een echt vliegtuig. Om half vijf waren we op het vliegveld van Hanoi. Het proces van het visum aanvragen is hetzelfde als in Laos, alleen duurde het hier ongeveer een uur. In de tussentijd hebben we nog gesproken met een man uit Nieuw Zeeland, van 73, die in de Vietnamoorlog in het zuiden heeft gevochten. En daar gaat hij nu naar terug, voor het eerst in 40 jaar. It was a job, like any other job. We hadden graag nog wat langer met hem gesproken.
In Hanoi hadden we een hotel in het oude centrum, vlak bij de avondmarkt. En wat zijn er ongeloofelijk veel brommers in Hanoi. Het oversteken is een kwestie van gaan, niet hollen, niet stil blijven staan, en zeker niet teruggaan. En dan komt het altijd goed.
's avonds hebben we gezondigd, na zes weken rijst en noedels hebben we een biefstuk en een hamburger met friet gegeten. En we schamen er ons niet eens voor.
Zaterdagmorgen hebben we het mausoleum van Ho Chi Minh bezocht. Niet zozeer vanwege de overledene, maar vooral voor het hele gedoe er om heen was dit al een bezoek waard. Daarna een tempel annex voormalige universiteit. Deze tempel (is dat wel het goede woord?) is gewijd aan Confucius, weer eens wat anders dan Boeddah. Tenslotte nog een tempel in een meer of vijver midden in de stad.
Opvallend aan Hanoi zijn, naast de veel te veel aanwezige brommers, de opvallend smalle huizen, het vele groen en de oude koloniale gebouwen met een mix van Franse en Chinese bouwstijlen. 
Omdat de transfer naar het station pas om acht uur kwam, hebben we de middag maar in het hotel rondgehangen. En voor het eten, rijst en noedels, zijn we nog even de stad ingelopen , over de zelfde avondmarkt. 
De trein was voor Vietnamese begrippen luxe, wat betekent dat er alleen bedden zijn, en je dus geen rugleuning hebt als je op het onderste bed zit. Maar goed, we kwamen toch om te slapen. De coupe heben we gedeeld met een best wel aardig Frans stel, dat best wel goed Engels sprak, en best wel vroeg ging slapen. Kortom, we hebben er geen kind aan gehad. We zijn zelf ook op tijd gaan slapen, en dat beviel zo goed, dat we pas wakker werden toen de trein al (lang) stilstond in Lao Cai. Maar goed dat dit het eindstation was. Overigens, het was pas half zes, dus zo gek was het niet dat we ons bijna hadden verslapen. 
Buiten stond de gids, zeg maar mr. T, ons al op te wachten en we zijn eerst bij een restaurant, naast het station, wezen ontbijten. En T begon een heel verhaal af te steken, waar we, duf als we nog waren, niet alles van hebben meegekregen. Om zeven uur kwam de chauffeur ook, en zijn we op pad gegaan. Eerst naar een markt, op ongeveer een uur rijden, in Bac Ha. We zeiden tegen elkaar dat het wel een heel bijzondere markt moest zijn, als het die moeite waard zou zijn. Nou, de rit er naar toe was die moeite al waard. Bijna net zo mooi als in Laos. En de markt zelf was dat ook. De lokale mensen, de Hmong, lopen bijna allemaal in traditionele kleren, een fantastisch gezicht. En de spullen die te koop worden aangeboden, waanzinnig. Soep gemaakt van allerlei organen (lever, hart, longen etc.), niet geproefd. Pruimen, wel geproefd. Varkens, puppy's, vogeltjes. Waterbuffels, 700 dollar voor een vrouwtje tot 2.000 dollar voor een goed mannetje. De goeien hebben lange poten, zodat ze op de rijstvelden beter uit de voeten kunnen (woordgrapje). Paarden, die zijn goedkoper dan een waterbuffel. Kippen, eendenkuikens. Te veel om op te noemen.
Daarna zijn we naar het plaatselijke voormalige paleis gelopen. Het is wel een beetje vervallen, maar we konden nog wel zien hoe hier de zelfgestookte 'whisky' wordt gemaakt. Die trouwens ook bij jerrycans tegelijk op de markt wordt verkocht. Met de auto zijn we een stuk teruggereden naar iets buiten een traditioneel dorpje. Eerst door de rijstvelden gelopen, met prachtige bergen op de achtergrond, en vervolgens door het dorpje zelf, naar de rivier. 
We kregen nog uitleg over het begraven van mensen in Vietnam, na vijf jaar worden de lichamen weer opgegraven en worden de botten schoongemaakt, en opnieuw op een definitieve plek begraven. We vonden het maar raar. In de rivier lag weer een bootje voor ons klaar, voor een tochtje van ongeveer een half uur terug naar de auto. Daarna lunch en met de auto naar Lao Cai terug, waar we de grensovergang met China nog hebben gefotografeerd. De grens is hier een rivier waar je gemakkelijk doorheen zou kunnen lopen, maar dat werd ons afgeraden. Hier hebben we ook nog een bliksembezoek gebracht aan 'de tempel voor de moeders', hoe toepasselijk wil je het hebben op moederdag. En toen naar Sa Pa, een stadje met 60.000 inwoners, maar heel veel toerisme. En dat heeft er mee te maken dat het aardig koel is, vergeleken met Hanoi of het zuiden van Vietnam. De mensen die het zich kunnen veroorloven ontvluchten de hitte, en gaan in de weekeinden hier naar toe. Overigens kun je zomaar in een winkelstraat een paar waterbuffels tegenkomen, op weg naar huis.
Maandag zijn we om negen uur gaan lopen, met mr. T. En als we in herhaling vallen dan moeten jullie ons dat maar vergeven, maar het was weer ongelofelijk mooi. Deze keer waren de rijstvelden allemaal terrasvormig aangelegd. Op deze manier doen ze dat al driehonderd jaar. Wat ons betreft zouden ze het alleen al voor het uitzicht overal zo mogen doen. Ondanks dat het niet zo warm was, ongeveer 25 graden, hebben we toch weer flink gezweet. Het enige minpuntje waren de opdringerige koopvrouwen, wel in mooie kleren, die je alleen maar door ze straal te negeren een beetje van je af kunt houden. Een luguber feitje: onderweg zagen we een gebarbequede hond bij een huis liggen. We hebben de foto's om het te bewijzen. Onderweg gelunched (kip, geen hond), en om half drie waren we bij de auto die ons teruggebracht heeft naar het hotel. Hadden we toch maar mooi 14 kilometer gelopen. In de stad hebben we nog even gekeken voor een t-shirt, maar hier vroegen ze 150.000 Vietnamese dingetjes, terwijl ze in Hanoi werden aangeboden voor 40.000, dus niet geslaagd.
Dinsdagochtend werden we weer om negen uur opgehaald, nu voor een tocht van17 kilometer. We hadden in het begin de pech dat het regende, en we over smalle en glibberige paadjes moesten klimmen en dalen. Het was maar goed dat mr. T voor ons allebei een wandelstok had gemaakt van bamboe. De rest van de tocht bleef het glibberen, en dan is zo'n extra steuntje net even handig. Overigens vertelde mr. T ook nog over het gebruik van bamboe in valkuilen, tegen de Amerikanen, in de oorlog. De Amerikanen noemde hij trouwens de 'invaders'. Het is natuurlijk maar van welke kant je het bekijkt.
Maar mooi weer, Noord Vietnam is zeker de moeite waard. Weer allemaal jungle en terrasrijstvelden. Gelukkig hield de regen er om elf uur ook mee op. Om twee uur waren we weer bij de auto, 17 kilometer in vijf uur, inclusief lunch, we vonden het knap van onszelf. En nou zitten we in Sa Pa te wachten op de transfer naar Lau Cai, voor de nachttrein naar Hanoi terug. En morgen gaan we dan door naar Ninh Binh. Maar daar vertellen we de volgende keer over.
Maaike en Harm

Foto’s