Heet, heter, iets minder heet

20 april 2015 - Pyin Oo Lwin, Myanmar

Zaterdagmorgen zijn we bij het hotel opgehaald voor een ritje van 10 minuten naar de aanlegplaats van de boot naar Pakkoku. En jullie snappen het al, ook deze privé boot lag al weer op ons te wachten. De boottocht duurde drie uur over de Ayeryawady rivier, een traag stromende, modderbruine rivier, maar wel ontzettend mooi. Deels door een soort woestijn, en deels door dorpjes, al mag dat soms de naam ook niet hebben. Af en toe een visser, een enkele vrachtboot, en voor de rest hadden we de rivier, net als de boot, voor onszelf.
Om ongeveer half elf waren we in Pakkoku, en toen we daar aankwamen en van de steiger naar boven klauterden, werden we al aangesproken: tachie, tachie? Nee, we hebben geen taxi nodig, onze taxi wacht al op ons. No, no, no tachie. Yes, we have taxi. No, no tachie! En inderdaad, voor het eerst was er inderdaad geen tachie voor ons. Nou ja, die zal zo wel komen, we zijn ook aan de vroege kant. Maar na tien minuten nog geen tachie. Gelukkig kwam toen onze bootsman ook naar boven en die vertelde dat onze taxi er over twintig minuten zou zijn. Dat werden er uiteindelijk twee, dus al met al viel het nog wel mee. En de lokale dames waren ook blij voor ons dat de tachie er toch nog was, ze tilden zelfs onze rugzakken in de kofferbak.
Vervolgens op weg, begint de bijrijder c.q. gids een nogal onbegrijpelijk verhaal te vertellen over een auto uit Mandalay, waar we mee zouden moeten en een restaurant waar we dan zouden moeten overstappen. Ja joh, het zal. En inderdaad, nadat we ongeveer een uur hadden gereden, en nog een soort oliebol van hem hadden gekregen (dat kan nog, op de dag na nieuwjaarsdag) stond er een  man naast de weg met een bordje met onze namen erop. Dat was dus onze echte chauffeur. We weten nog niet waarom het zo gegaan is als het is gegaan, maar het komt altijd weer goed.
Onze nieuwe chauffeur, zeg maar Tom, heeft ons meegenomen naar Hpo Win Daung, een gebied waar in verschillende grotten ongelofelijk veel Boeddha beelden staan, naar het schijnt 500.000. En dat alles over een lengte van twee kilometer. Het geheel wordt weer bewoond door dezelfde apen die we in China ook gezien hebben bij de tempels. Zou er een verband bestaan? Opvallend vonden we dat de Boeddhistische monniken ze ook voeren, en fotograferen met hun smart-phones.
Daarna een klein stukje met de auto naar Sheba Hill, ook weer een leuk bergdorpje met beelden van Boeddah. Volgens ons maakt het nog deel uit van Hpo Win Daung. In dit plaatsje heben we nog even rondgelopen, maar al vrij snel hebben we de airco van de auto weer opgezocht. Daarna in een uur naar Monywa gereden. Langs een grote kopermijn en koperfabriek, alles in handen van Chinese bedrijven.
In Monywa was het als vanouds lekker warm, zeg maar rond de 40 graden. Maar het kan ook aardig tekeer gaan, als het begint te regenen. We weten inmiddels dat regen en electriciteit niet goed combineren in Myanmar, met andere woorden, overal was de stroom weer uitgevallen. Maar ach, ook dat went.
In het stadje waren wel overal plassen ontstaan, waar we soms niet om heen konden, dat is niet bevorderlijk voor schone voeten, maar ja.
We hebben in het hotel gegeten (super kamer, mooi zwembad) maar het restaurant is geen aanrader, na de bestelling 50 minuten gewacht op een noedelsoepje en een stukje gebakken kip. En die kip kwam ook nog zonder rijst. Het bijgeserveerde water was lauw. Hier gaan we niet nog een keer eten. Oh, oké, morgen gaan we door naar Mandalay.
Zondagmorgen dus op weg naar Mandalay. De eerste stop was bij de Thanbuddhay pagode. We weten nu waar de schrijfster van Pipi Langkous de inspiratie vandaan had voor Villa Kakelbont. Zelfs voor degenen die van rose houden is dit over de top. Maar aan de andere kant ook wel weer grappig. Er schijnen rond 500.000 Boeddah beeldjes en beelden te staan. Het geheel heeft een groot Efteling gehalte.
Vervolgens door naar Hlaungdawmu, we geloven het meteen als gezegd wordt dat dit de grootste Boeddah van Myanmar is, 141 meter en 30 centimeter hoog. Je ziet hem dus ook al op kilometers afstand. Daarna eigenlijk pas goed op weg naar Mandalay. Onderweg bij een plaspauze (rookpauze zullen we niet meer noemen) zagen we nog een soort processie bij een tempel, een meisje, prachtig aangekleed, zat op een soort draagstoel, een paar soortgelijk geklede kinderen er achteraan, en verder drommen volwassenen. We hebben geen idee wat het inhield, maar mooi was het wel. Onze chauffeur woont in de buurt van Mandalay en hij nodigde ons uit bij hem thuis. Da's wel weer leuk. We werden gastvrij ontvangen door zijn vrouw en dochter, met koud water, appel en mandarijntjes. Eigenlijk zat het programma er op, maar hij vond dat we nog wel wat konden doen. Dus eerst naar een weverij, en eerlijk is eerlijk, deze was interessanter dan die bij Inle Lake. Daarna naar een teakhouten brug over een meer, 1,2 kilometer lang, we hebben de helft nog niet gehaald. Daarna nog een houtbewerkingsbedrijfje, een steenhouwerij, waar marmeren Boeddah's worden gemaakt, en en bladgoudplatslaanderij. Dat bladgoud wordt dan verkocht om op de Boeddahbeelden te worden geplakt. Daarna naar het hotel, een oase van rust midden in Mandalay.
Maandagochtend zijn we op weg gegaan naar Pyin Oo Lwin, wat je overigens anders uitspreekt dan je het schrijft, maar hoe ook alweer... Eerst nog even geld gewisseld, en toen zagen we, net goed en wel buiten Mandalay weer een soort processie. Deze keer allemaal vrouwen die een fruitmand met een kokosnoot, bananen, flesjes water en bloemen op hun hoofd droegen. We hopen dat Boeddah niet zo ziek is als de fruitmanden doen vermoeden.
In Pyin Oo Lwin hebben we eerst het voormalige huis van de Britse gouverneur bekeken. Het is nu een hotel, een overnachting kost 1.500 dollar (oftewel vijf Chinese brommertjes). Daarna door naar een Katholieke kerk, weer eens wat anders dan alle tempels en pagodes, en best wel apart in  Myanmar. Daarna (toch maar weer) een pagode, met deze keer als bijzonderheid dat het dak, best groot, helemaal bedekt is met een laag goud (we konden er net niet bij). Vervolgens naar een druipsteengrot, die een heel eind de berg in gaat, en inderdaad, vol staat met Boeddah beelden. Het is wel echt een druip-steengrot, het water sijpelt overal in je nek en in je kleren. Dus ja, weer een keer nat geworden. Buiten voor de grot is nog een soort waterval waar de Birmezen een soort verlengd Waterfestival houden. De waterval die ook op het programma stond, hebben we overgeslagen, volgens Tom was er toch bijna geen water in dit seizoen, en zou het er, vanwege de zomervakantie hier, best wel druk zijn. Hoe zou hij de andere bezochte plekken noemen, trouwens?
En dus naar het laatste onderdeel van vandaag, de botanische tuin. We hadden allebei al zoiets van hmm, vinden we dat leuk? Dus toen we daar aankwamen en we allebei vijf dollar entree moesten betalen, hebben we besloten om dat ook maar te laten zitten. Dus waren we op tijd bij het hotel, en hebben we nog snel een wasje gedaan in de wasbak c.q. onder de douche. Voor het eten zijn we naar het dorp/stadje gelopen, en voor drie dollar waren we met z'n tweeën weer klaar.
Overigens ligt Pyin Oo Lwin in de bergen, en is het een stuk afgekoeld in vergelijking met de afgelopen week, van steeds 40 plus naar 33 graden. Het wordt bijna tijd voor een trui.
Maaike en Harm

Foto’s

1 Reactie

  1. Yolanthe Brinker:
    20 april 2015
    Vandaag de link van Margriet Ypenga gekregen! Heb al wat dingetjes gelezen en foto's bekeken! Wat een belevenis zeg! Zie inderdaad sommige foto's die je wel eens op tv ziet bij vakantieprogramma's. Erg mooi hoor! Veel plezier nog en ga zodra ik weer wat tijd heb de verhalen verder lezen! Groetjes Yolanthe uit het nu zonnige En warme Zwolle